When Nynke Koster (The Hague, 1986) embarked on her journey at the Royal Academy of Art in The Hague, she was drawn to the disciplines of Interior Architecture and Furniture Design. Yet, even at the outset, she sensed that her creative vision would transcend the traditional boundaries of furniture-making. "A piece of furniture," she reflected, "is where the ephemeral nature of an interior meets the tangible presence of an object." This sentiment, capturing the intersection of the transient and the permanent, would become a defining element in her work. It’s no surprise, then, that one of Koster’s enduring inspirations is Victor Horta (1861-1947), the pioneering architect of Belgian Art Nouveau. Horta’s influence resonates throughout her work, evident in her preference for organic, irregular forms, the graceful curvature of lines, and the seductive allure of materiality. But more than anything, it’s seen in her quest for a delicate balance between the ornamental and the structural, the decorative and the essential.
In Koster’s early work, this quest materializes in objects that blur the line between design and art, where architectural elements and furniture converge in surprising ways. These pieces occupy a liminal space, neither wholly functional nor purely aesthetic, but something more—a fusion of form and meaning that challenges the viewer to reconsider the role of everyday objects in their environment.
One of the most profound examples of Koster’s ability to reinterpret and recontextualize historical art is found in her 2013 graduation project, centered around the legendary “Porte del Paradiso,” the gilded bronze doors of the Florence Baptistery crafted by Lorenzo Ghiberti between 1425 and 1442. By creating a cast of these iconic doors and reimagining them as a walkable floor ornament, Koster not only altered their physical form but also transformed their conceptual significance. The doors, which once stood as an untouchable gateway to a sacred space, were brought down to earth, literally repositioned underfoot. In doing so, Koster invites us to engage with this masterpiece in a new, more intimate way, challenging the traditional hierarchies between viewer and artwork, sacred and profane, history and the present.
This approach to recontextualization—of literally and figuratively repositioning historical elements—runs through Koster’s work, most notably in her 2014 collection “Elements of Time.” This series of tactile, functional objects—including a Baroque ceiling, a Jugendstil corner, and a Neoclassical coffer—are all casts of architectural details from monumental buildings across different centuries. By placing these elements side by side, Koster creates a dialogue between different eras, collapsing time into a single, coherent line. The cold, rigid forms of architecture are softened by the use of colorful rubber, creating an intense interplay between material and form. Here, Koster’s work is not just about preserving the past but about giving it a new place in our contemporary world, inviting us to interact with it in fresh, unexpected ways.
Koster’s fascination with history, and its enduring presence in our collective memory, is a thread that runs through her entire body of work. In 2018, this fascination took form in “Khepri,” a sculpture created for the outdoor exhibition “Beelden in Leiden.” Inspired by an ancient scarab amulet from the collection of the National Museum of Antiquities in Leiden, Koster reinterpreted this symbol of rebirth and protection in a modern context, a work that resonated deeply with the public and earned her the Public’s Choice Award.
The following year, this same reverence for history informed her commission for the city of Delft, where she was asked to create a public artwork reflecting on the Dutch Golden Age. The result was “Echo,” a permanent installation in the city center, near the Old Church. This 6.5-meter concrete disc encapsulates the contradictions of the Golden Age—a time of great exploration and artistic achievement, but also the beginning of the slave trade and the arrival of new immigrants with their own knowledge and cultures. Within “Echo,” Koster depicted iconic Delft imagery, such as Fabritius’s “The Goldfinch” and Vermeer’s reflections, alongside representations of slavery. By placing these elements side by side without passing judgment, Koster invites us to reflect on the complexities of history, reminding us that our past is neither simple nor monolithic but a tapestry of intertwined stories, each deserving of recognition.
Toen Nynke Koster (Den Haag 1986) aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag ging studeren koos ze voor de richting Interieurarchitectuur en Meubelontwerpen, ook als zij al toen wist dat ze geen meubels wilde maken: ‘In een meubel verenigen zich het vluchtige van het interieur en het tastbare van het object’. Niet voor niks is een van de belangrijkste inspiratiebronnen van Koster de architect Victor Horta (1861-1947). De invloed van de vader van de Belgische Art Nouveau op haar werk is terug te vinden in een zekere voorliefde voor onregelmatige vormen en gebogen lijnen, de aantrekkingskracht van het materiaal, maar vooral in het streven van een soms wonderbaarlijk evenwicht tussen decoratief momentum en structurele noodzaak. In het vroege werk van Koster vertaalt zich dit in het letterlijk samenkomen van architectonische elementen en meubels in een object dat op de grens tussen design en autonome kunst balanceert.
De beroemde Porte del Paradiso, de deuren van de doopkapel die de Renaissancistische architect Ghiberti tussen 1425 en 1442 voor de Dom in Florence maakte, zijn onderwerp van het afstudeerproject van Nynke Koster in 2013. Ze maakt hier een afgietsel van de deuren en worden als beloopbare vloerornament gepresenteerd. Hiermee herpositioneert ze letterlijk en figuurlijk het beroemde kunstwerk. Door de kijk op de deur te veranderen en hem een ander doel te geven, speelt Koster met de relatie van de toeschouwer tot het kunstwerk.
Figuurlijke en letterlijke herplaatsing is er ook in Elements of Time te vinden. Deze verzameling objecten om aan te raken en zelfs op te zitten uit 2014 verbeelden een Barok plafond, een hoek van een Jugendstil gebouw en een Cassette uit het Neoclassicisme. Ze zijn één voor één afgietsels van onderdelen van monumentale gebouwen uit verschillende eeuwen, die in een lijn naast elkaar bestaan. Het koele architectonische element en de zachte, kleurrijke rubber waarvan ze van zijn verwaardigd, komen hier samen in een intense wisselwerking van materiaal en oppervlakte. Op een subtiele, aantrekkelijke manier geeft Koster een nieuwe plek aan de bestaande wereld om ons heen.
De fascinatie van Nynke Koster voor het verleden en de plaats die het inneemt in het collectieve geheugen, vormt een rode draad door haar hele oeuvre. In 2018 maakt ze voor de openluchttentoonstelling ‘Beelden in Leiden’ Khepri, gebaseerd op de scarabee amulet uit de collectie van Rijksmuseum Oudheden in Leiden, waarmee ze ook de Publieksprijs wint. Het jaar daarop geeft de gemeente Delft Nynke Koster opdracht om een kunstwerk voor op het Grote Markt plein Het kunstwerk is geplaatst achter de Oude Kerk niet op de Grote Markt. De naam van het werk is ‘Echo’. Het is een permanent kunstwerk in de openbare ruimte in de binnenstad. De vraag of ze over de Gouden Eeuw wilt reflecteren, biedt de kunstenares de kans zich in de complexiteit van deze tijdperk te verdiepen: de tijd waarin zeehelden grote daden verrichten, maar ook het begin van de slavernij, en de tijd van grote stromen immigranten die ‘nieuwe’ kennis met zich mee brachten. Koster besluit om de tegenstrijdigheden van de Gouden Eeuw in het kunstwerk weer te geven. In een betonnen schijf met een diameter van 6.5 meter verbeeld ze een typisch Delfts iconen als het puttertje van Fabritius, de weerspiegelingen van Vermeer, maar ook de slavernij. Er is binnen Echo geen waardeoordeel; alles is ‘gelijk’.
(tekst door Alessandra Laitempergher)
Sinds 2014 wordt Nynke Koster gerepresenteerd door Torch Gallery in Amsterdam.
Sinds 2015 werkt ze samen met LMAK gallery in New York City.